Het programma Water in Balans
Als gevolg van de klimaatverandering veroorzaken hoosbuien steeds vaker wateroverlast. Waterschap Limburg (WL) werkt in het programma Water in Balans samen met partners en betrokkenen om die wateroverlast in Limburg te verminderen door gebieden klimaatrobuust in te richten.
Zoals in vele Zuid-Limburgse dorpen heeft ook Eys de afgelopen jaren meerdere keren veel last ondervonden van overvloedige regenval. In Eys is sprake van een zogenaamd hellingknelpunt. Het regenwater stroomt vooral van de noordhelling te snel de steile hellingen af, met overlast in Eys tot gevolg. De bestaande buffer(s) aan de noordzijde voldoen qua capaciteit niet aan de afgesproken norm. Daarnaast kan het knelpunt in Eys niet los gezien worden van het bovenstroomse knelpunt aan de Eyserbeek, in Bocholtz-Simpelveld.
Drie deelgebieden
Voor het project in Eys wordt uitgegaan van drie deelgebieden. De Grachtstraat–Wezelderweg, de Mesweg en Op de Kamp–Goedenraadsberg.
Verschillende maatregelen
Zowel gemeente Gulpen-Wittem als het waterschap hebben de afgelopen jaren veel maatregelen gerealiseerd in dit gebied om wateroverlast tegen te gaan. Zo zijn er inmiddels negen buffers (twee aan de noordzijde en zeven aan de zuidzijde) door het waterschap aangelegd en heeft de gemeente op enkele plaatsen het regenwater afgekoppeld van de riolering. Met de aanleg van regenwaterbuffers en de afkoppeling van verhard oppervlak is de situatie in Eys behoorlijk verbeterd. Maar er wordt nog niet voldaan aan de doelstelling om wateroverlast bij buien met een herhalingstijd van 1:25 zoveel mogelijk te beperken. Uit de actuele berekeningen volgt dat in het projectgebied Eys nog een restopgave van 76 risicopanden resteert bij een afvoergolf T25.
Samen één doel
Het primaire doel van het project is om samen met partners, inwoners en belanghebbenden in het projectgebied van Eys WiB-knelpunt 259B nader in kaart te brengen. Ervaringen te delen en oplossingen te vinden die de wateroverlast verminderen. De veiligheid te verhogen en de leefomgeving te verbeteren. Hierbij moet minimaal worden uitgegaan van de ‘provinciale normering wateroverlast’. Met de ambitie om daar waar een lagere norm geldt met extra maatregelen een beschermingsniveau 1:100 te bereiken waar dit doelmatig en qua kosten kan.